Leer je kind falen

Soms lijken kinderen bang te zijn om te falen. Ze moeten en zullen presteren. En wanneer ze dat niet doen, zien ze de teleurgestelde blikken van hun omgeving. Vaak krijgen ze de raad om nóg beter hun best te doen. Zo kunnen kinderen falen als iets negatief ervaren. Het is dus belangrijk om als ouder je kinderen te leren omgaan met mislukkingen en kritiek.
Falen doe je zo
Heeft je kind schrik om fouten te maken? Bekijk dan deze 3 handige suggesties om je kind beter te leren omgaan met falen:
- geef het goede voorbeeld
Praat als ouder over je eigen faalervaringen. Over wat je niet lukte en hoe je daarmee bent omgegaan. Zo leert je kind dat af en toe falen heel normaal is. En dat het mogelijk is om te leren en opnieuw te proberen. Begaat je kind toch eens een mislukking? Leg dan de nadruk op het feit dat ze iets ‘nog niet’ kunnen. Zo toon je als ouder dat je vertrouwen hebt in je kind. En dit is goed voor hun zelfvertrouwen.
- geef hen ruimte om te falen
Zie je dat iets fout gaat? Probeer niet meteen in te grijpen. Laat je kind zelf naar een oplossing zoeken. Want oefening baart kunst.
- geef opbouwende kritiek
Faalangst voorkom je niet door je kinderen alleen maar toe te juichen. Ze moeten leren omgaan met kritiek. Zo versterken ze hun veerkracht en gaan ze minder snel onderuit als iets mislukt. Wees hierbij duidelijk en concreet. Vertel hen welk gedrag niet gewenst is en waarom dat zo is. Geef hen ook mee welk gedrag er wel gewaardeerd zou worden in deze situatie.